Door Onno Bordes op 21 september 2017

Vragen aan college over Veehouderij en Gezondheid

De Partij van de Arbeid heeft kennisgenomen van de aanbiedingsbrief (DGAN-DAD / 17078454) van de Staatsecretaris van EZ, mede namens de Minister van VWS aan de 2e Kamer en het rapport “Veehouderij en Gezondheid Omwonenden” (Aanvullende studies).

In de brief en het rapport staat vermeld, dat een nader onderzoek de conclusies uit het eerdere rapport “Veehouderij en Gezondheid Omwonenden” zijn bevestigd en dat daarnaast is vastgesteld dat naast pluimveehouderijen, ook mensen rondom geitenhouderijen een grotere kans hebben op longontsteking.

 

De aanbiedingsbrief bevat de volgende alinea:

“Wij vinden de verhoogde ziektedruk een zorgelijk signaal. Omdat de oorzaak van de ziektedruk rond geitenhouderijen onduidelijk is, zullen wij op dit punt vervolgonderzoek laten uitvoeren.

Gelet op de gevonden effecten lijken maatregelen noodzakelijk, maar zoals de onderzoekers aangeven, is meer inzicht nodig alvorens risicoreducerende maatregelen te kunnen treffen.

Dit neemt niet weg dat het in de tussentijd van belang is dat het bevoegde gezag, bij het nemen van besluiten op het gebied van ruimtelijke ordening en, voor zover mogelijk, bij het nemen van besluiten over het verlenen van vergunningen, rekening houdt met deze zorgelijke signalen.

 

Daar waar over bevoegd gezag gesproken wordt gaat de PvdA-fractie er van uit, dat dit ook de gemeentelijke bevoegdheid en verantwoordelijkheid betreft.

 

Het College wordt verzocht de volgende vragen schriftelijk te beantwoorden:

 

1.“Is het College bekend met de bedoelde aanbiedingsbrief en het genoemde rapport “Veehouderij en Gezondheid Omwonenden”(aanvullende studies)?”;

2.“Deelt U de mening van de Minister van VWS en de Staatsecretaris van EZ dat de in het rapport aangegeven verhoogde ziektedruk een zorgelijk signaal is, dit aanvullend onderzoek noodzakelijk maakt en dat aanvullende maatregelen noodzakelijk lijken?”;

3.“Kan het College aangeven of zij het wel of niet eens is met deze mening en dit motiveren?”;

4.“Is het College het met de PvdA-fractie eens, dat daar waar gesproken wordt over bevoegd gezag, dit ook het beleidsterrein van de gemeente betreft?”;

5.“Deelt U de mening van de Minister van VWS en de Staatsecretaris van EZ dat in afwachting van de uitkomsten van nadere onderzoeken het van belang is dat het bevoegde gezag, bij het nemen van besluiten op het gebied van ruimtelijke ordening en, voor zover mogelijk, bij het nemen van besluiten over het verlenen van vergunningen, rekening wordt gehouden met deze zorgelijke signalen en wilt het College dit toelichten?”

6.“Heeft het College bv. door strakkere hantering van de regelgeving op het terrein van de ruimtelijke ordening en/of stringentere richtlijnen op het terrein van Vergunningverlening – Toezicht en Handhaving, de mogelijkheid om maatregelen te treffen ter bescherming van de volksgezondheid?”

7.“Is het College dan ook bereid daarvan gebruik te maken? Zo niet, waarom niet?”;

 Het zal het College bekend zijn dat, er op basis van informatie uit eerder genoemd rapport, door een groep inwoners van de gemeente Hof van Twente een claim bij de gemeente gelegd zal worden, wanneer er ziektebeelden ontstaan waarop in de bedoelde onderzoeken wordt geduid.

8.“Op welke wijze gaat het College deze mensen tegemoet treden en geruststellen?”;

 De PvdA-fractie is van mening dat volksgezondheid belangrijker is dan de bouw- en uitbreidingsmogelijkheden van veehouderijen en roepen het College dan ook op tot een moratorium, waardoor het niet mogelijk is om geitenhouderijen e.d. te bouwen of uit te breiden tot dat het vervolgonderzoek is afgerond en adequate maatregelen zijn genomen!

 

9.“Deelt het College deze mening, zo ja vanuit welke overwegingen, zo nee waarom niet?”

10.“Is het College bereidt om bij het instellen van een gemeentelijk moratorium een beroep te doen op Gedeputeerde- en Provinciale Staten om overeenkomstig Noord-Brabant en Gelderland ook een provinciaal moratorium in te stellen?”;

11.“Indien het College daartoe niet bereid is, waarom niet?”